“Sinds het begin van mijn loopbaan houd ik mij bezig met maatschappelijke vraagstukken”, begint Leushuis zijn verhaal. “Adequate antwoorden vinden voor kwetsbare mensen, dat is mijn persoonlijke drive. Ik merk dat wat politici, gemeenten en organisaties bedenken zich vaak niet goed verhoudt tot wat er buiten gebeurt. In de loop der jaren zijn woningcorporaties en zorginstellingen enorme instituties geworden, waarbij de menselijke maat verloren gaat. Onbedoeld”, benadrukt hij. “Te vaak horen mensen ‘daar zijn wij niet van’ of ‘hier heeft u recht op, dit is uw behandeltraject’. Maar dat is niet waar kwetsbare mensen mee geholpen zijn. Vroeger hadden we het maatschappelijk middenveld, de huisarts, de schoolmeester, wijkagent of directeur van het woonbedrijf; waren er problemen in een gezin dan wisten zij elkaar te vinden. Naar die mentaliteit zou ik terug willen en dat vraagt een andere manier van samenwerken.”
“Allereerst moet je zelf doen waar je voor opgesteld staat. Als grote organisaties doen we voor 70, 80% de goede dingen, met veel bezieling en passie ook. Voor het overige deel geven we antwoorden op de vragen van gisteren. We moeten samen doorlopend het gesprek voeren over de vragen van nu: hoe gaan we om met die steeds grotere groep kwetsbare mensen in de wijken?” Leushuis nam het initiatief om de bestuurders van Nijmeegse woon- en zorgorganisaties om de tafel te krijgen. Zij vonden elkaar in de wens om samen informele netwerken te creëren rondom bewoners én om elkaar te helpen bij de praktische invulling daarvan. Bijvoorbeeld in de wijkkantoren van Talis, waar professionals elkaar spontaan ontmoeten en ervaringen delen.
Waar we veelal praten over de combinatie wonen en zorg, heeft Leushuis het steevast over wonen, zorg én wijken. “Onlosmakelijk verbonden”, zegt hij. “Mensen blijven langer zelfstandig en gelukkig in hun eigen wijk en sociale netwerk. Haal je ze weg uit hun buurt, dan neemt de zorgvraag bijna altijd toe. In de wijk Kolping stonden we voor de renovatie en sloop van een groot aantal woningen. De oudere huurders gaven aan dat zij graag in de wijk wilden blijven, maar liever in een gezamenlijk complex. Dan kun je ervoor kiezen om standaard hetzelfde aantal eengezinswoningen terug te bouwen en de ouderen op een andere plek te huisvesten. Of je luistert naar de bewoners en vraagt de gemeente of je appartementen mag toevoegen. Wij kiezen voor het laatste, bouwen voor de buurt, noemen we dat.”
Van omdenken naar omdóen, dat is het motto van Talis. Kijken wat je morgen al anders kunt doen. “De verwachting is dat het tekort aan levensloopgeschikte woningen in de komende 20 jaar oploopt tot 400.000. Lange tijd leek nieuwbouw het enige antwoord. Maar onze 14.000 woningen, die zijn er al. Die bieden eerder soelaas dan 32 nieuwbouwappartementen over drie jaar. Bij renovatie van oudere huizen die niet volledig levensloopgeschikt te maken zijn, doen we wat wél kan. We vragen advies aan mensen uit de praktijk en bedenken slimme oplossingen. De woning is dan niet levensloopgeschikt volgens de labels en normen, maar zeker wel om er te wonen met een beperking. De huurder beslist zelf of de woning passend is en kan ook zelf een aanpassing aanvragen.”
“Wat ik zou willen? Dat we in Nederland net zo begeesterd zijn over het vraagstuk wonen, zorg en wijken als over duurzaamheid, klimaat en milieu. Wat mij betreft is dat van dezelfde importantie. Ik ben dan ook blij dat ik deze majeure opdracht via de Taskforce onder de aandacht mag brengen.”