Door de toenemende vergrijzing zal de vraag naar verpleging en verzorging toenemen. Bovendien blijven mensen steeds langer zelfstandig wonen. Dat vraagt om levensloopbestendige woningen in meer inclusieve wijken. ‘Beleggers investeren graag in dit soort woningen’, aldus Tettero. Hij ziet naast investeringen in geclusterde woonvormen met gemeenschappelijke ruimten en verpleeghuizen ook kansen bij centra voor eerstelijnszorg in de nabijheid van senioren. Centra waar huisartsen en andere zorg- en welzijnsdiensten ín de wijk steeds meer zorg bieden waar mensen nu nog voor naar het ziekenhuis moeten. Allemaal zaken die maken dat mensen langer zelfstandig kunnen wonen in hun eigen wijk.
De vraag naar zorgvastgoed is groter dan het aanbod. En gezien de grote opgave waar we in Nederland voor staan, is de verwachting dat investeringen ook op de lange termijn aantrekkelijk blijven. Het rendement-risicoprofiel is hierdoor stabiel en gunstig. Naast de financiële waarde weegt voor pensioenfondsen de sociaal-maatschappelijke impact steeds zwaarder. Goede huisvesting voor ouderen draagt bij aan de doorstroming op de woningmarkt en vermindert de druk op het zorgsysteem, van mantelzorg tot eerstelijnszorg en verpleeghuiszorg.
Gemeenten, corporaties en zorginstellingen weten de weg naar beleggers steeds beter te vinden. Maar er liggen nog voldoende kansen voor gemeenten en corporaties in de samenwerking met beleggers om nieuwe geclusterde woonvormen te realiseren. Maar dat gaat niet vanzelf zegt Tettero. ‘Allereerst ligt er een belangrijke taak bij gemeenten. Zo is er een grote vraag naar levensloopbestendige huurwoningen in het middensegment waar het aanbod echt te laag is. Daar moet je als gemeente al in de planvorming op sturen.’ Tettero doet een appèl op gemeenten: ‘Vraag gerichter uit. Stuur op levensloopbestendige woningen met gemeenschappelijke ruimten en binnen bepaalde huurprijsniveaus.’
Ook in de samenwerking tussen beleggers en corporaties ziet hij kansen: ‘Beleggers kunnen gebruikmaken van de kennis die corporaties hebben omdat zij in de wijken werken en de lokale situatie goed kennen. Door samen te bouwen aan complexen waar zowel sociale huur als vrije sectorwoningen in komen, is de financiering van die belangrijke gemeenschappelijke ruimten ook eenvoudiger haalbaar. Dat is ook richting gemeenten een interessante propositie.’